Waar in de tijd je anker uitwerpen?
Het hier en het nu, dat luistert nauw; voor je het weet ben je alweer een eindje verder. Maar je kunt net zo makkelijk zeggen dat je aan het hier en het nu onmogelijk kunt ontsnappen. Misschien wel juist nu, nu door het coronavirus er van alles tot stilstand is gekomen.
Het hier en het nu hebben de laatste jaren een herwaardering doorgemaakt. New age, mindfulness, yoga en boeddhisme staan graag wat nauwkeuriger stil bij het hier en het nu en het aandachtig ervaren ervan, in plaats van te blijven hangen in verleden en tegelijkertijd haastig naar toekomsten aan het hollen te zijn.
Het nu als ankerpunt in de verglijdende tijd schijnt plots de enige manier om geestelijk en lichamelijk gezond te blijven. Maar het was eeuwenlang bijna ondenkbaar zijn ankerpunten ergens anders dan in het verleden te zoeken. Alleen al met zoiets doodgewoons als een jaartelling. De Romeinen telden vanaf de stichting van de stad Rome, christenen tellen al een eeuw of 14 de jaren vanaf de geboorte van Christus. En niet alleen het nummeren van de jaren kreeg een religieus vernisje. Duizend jaar lang werd in Europa elke dag van het jaar uitgedrukt niet zozeer met de datum in dag en maand, maar aan de hand van de elk weer terugkerende reeks van christelijke hoogtijdagen en heiligenfeesten.
Het verdelen van de tijd ging bij gebrek aan nauwkeurige klokken eeuwenlang niet in uren. Laat staan in minuten of seconden of nog kleinere ogenblikken. die ons in de richting van het precieze nú zouden kunnen duwen. Tijd verdeelde je in dagen, weken, (maan)maanden, seizoenen en jaren. En zoals je kon uitkijken naar het volgende feest in het kerkelijk jaar, zo kon je ook nog verder vooruit kijken naar de wederkomst van Christus, die in het Nieuwe Testament in verband wordt gebracht met een Duizendjarig Vrederijk. Hoera!
Mijn locatie in de ruimte en plaats in de tijd is ten opzichte van zulke gezegende eenheden slechts een bescheiden afgeleide van een ook zonder mij onstopbaar voortrollende heilsgeschiedenis, die er in het christelijk universum uiteindelijk toe leidt dat wij het tijdelijke voor het eeuwige verwisselen. Het einde der tijden heeft ondertussen een wat onheilspellende klank gekregen, maar voor wie zich netjes en godvrezend heeft gedragen is dat het glorieuze moment dat er een eeuwig leven wacht in een herwonnen paradijselijke staat.
In die zin is het nu en het hier maar een willekeurig en doorgaans tamelijk onbeduidend punt, dat we dan ook naar hartenlust weg laten tikken, terwijl we sleurmatig aan het werk zijn, onze alledaagse dingen doen of zitten te Netflixen.
Nou zijn veel westerlingen ondertussen los komen te staan van hun eigen 2000 jaar oude besef van tijd als een betekenisvol voortschrijden op weg naar verlossing danwel verdoemenis. De dagen hebben niet meer de samenhang en de lading, die dagelijkse kerkgang en zondagse en andere feestelijke hoogmissen er aan verleenden. Zonder die aanloop uit het kerkelijk verleden en dat perspectief naar een Jongste Dag wordt dat relatief onbeduidende nu ineens een veel absoluter tijdsgewricht. Want zonder hemel en hel in het verschiet, maar alleen maar een onverschillig niets, is het toch zaak er hier en nu dan maar het beste van te maken.
Dat verklaart wellicht ook deels die weerklank die het mindful en direct ervaren van het hier en nu de laatste jaren vindt in seculariserende samenlevingen zoals Nederland, tot in de volksculturele uitingen als de hit ‘Leef alsof het je laatste dag is’ van André Hazes jr. aan toe.
Dus ja, we herwaarderen het nu en hier als de mogelijkheid van een ankerpunt, waaraan we al te lang gedachteloos en aandachtloos aan voorbij zijn gegaan. Let er nog maar eventjes goed op, als je er door de coronacrisis extra tijd voor hebt. Het kan zo weer gedaan zijn met de rust en stilte van de intelligente lockdown.