Boeddhistisch coachen
Dagblad Trouw heeft elke dag op pagina 2 onder het kopje Goedemorgen een bericht dat ons positief aan de dag kan laten beginnen. Vandaag ging dat over hoe coaching boeddhistischer wordt. Jan Oosting – zelf coach – is op onderzoek hiernaar gepromoveerd aan de Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen van de Nijmeegse Radboud Universiteit.
Oosting ondervroeg in totaal 250 coaches die actief zijn in het begeleiden van werknemers die er op hun werkplek niet meer uitkomen. De conclusie: bij het hedendaagse coachen zijn confrontatie en assertiviteit helemaal uit. Het harmoniemodel van vrede en vergevinsgezindheid daarentegen is ín.
Lijkt me te kloppen als een bus. In wat in het verleden wel badinerend ‘de zachte sector’ werd genoemd viert mindfulness de laatste jaren hoogtij. En mindfulness ontleent veel van zijn theorie en werking aan boeddhistische beginselen.
Daarmee doet die zachte sector zijn naam tegenwoordig pas echt eer aan. De zachte krachten van het gevoel en het zich openstellen voor contact met de energieën die wij delen met alles en iedereen (ja, ook met je leidinggevende of met een rare buurman) kunnen je wereld effectiever veranderen dan de harde ratio van het denken en oordelen, die al zo lang de boventoon voert.
Trouw beëindigt de column met een stapje terug van al te veel positiviteit. Ze laten onderzoeker Oosting zeggen dat die coaches wel de krenten uit de boeddhistische pap halen: “Coaches zijn toch op zoek naar oplossingen voor problemen, waar Boeddha zou zeggen dat je je ellende gewoon moet accepteren.” Waarop de auteur van het stukje werkelijk ‘boeddhistisch coachen’ als volgt samenvat: ‘Niks oplossing dus, je zou eigenlijk met je familie of collega’s in een kring moeten zitten om gezamenlijk te lijden.’
Dat leek me dan weer níét te kloppen. Maar de gedachte is zo vreemd niet. Accepteren van ‘je ellende’, kan immers de rust brengen om eens goed te kijken naar wat die ellende dan eigenlijk is en of dat nou echt heel je bestaan moet verduisteren. En misschien is in een kring gaan zitten om gezamenlijk te lijden wel een heel goed begin om ook gezamenlijk te stóppen met lijden. Dát is volgens mij pas echt boeddhistisch.