Het machteloos kwaad van een kerkbrand
Kerktorenspitsen wijzen naar de hemel. Als een kerkbrand zo'n spits vernietigt, houdt het wijzen nog niet op.
Dat nou net de kerk van Hoogmade moet afbranden. De sierlijkste spits van Zuid-Holland, kopergroen als lentegras. Op mijn wielrenrondjes rond Leiden zie ik natuurlijk wel meer van die puntige richtingaanwijzers naar het Allerhoogste de hemel in staan te priemen. Maar hoe de torenspitsen van Rijpwetering of van Oud Ade of van Koudekerk of Leiderdorp er nou precies uitzien? Die van Hoogmade herkende ik echter onmiddellijk, toen het 8-uur journaal maandag aan het begin van de uitzending een flits liet zien van de brandend in elkaar stortende spits.
En nu staan alleen nog de muren van de toren en van het kerkgebouw overeind. Plukjes dorpelingen staan er twee dagen later nog steeds wat triestig omheen verzameld. De gedachten gaan onvermijdelijk naar De Kerkbrand Van Het Jaar en meteen – voorlopig - Van De Eeuw, die van de Notre Dame in Parijs en wat dat dééd. Deze in Hoogmade was ook een ‘Onze Lieve Vrouwe’, een kerk opgedragen om precies te zijn aan de geboorte van de heilige maagd.
(lees verder onder de foto)
Maar ik spreek in verleden tijd over deze kerk in Hoogmade. En is een verbrande kerk niet toch nog steeds een kerk? Wat doet een brand met de ruimte? Is de ontzetting die zich van mensen meester maakt bij het zien van een kerkbrand vooral ontzetting om de ontheiliging van de gewijde ruimte? Verdriet om het vervliegen van de lading die sinds de wijding van het gebouw er aan is verleend door alle gebeden, alle ceremonies, alle lief en leed?
Kán die lading wel vervliegen? Voor zover ik het religieus denken hierover begrijp, of het nu katholiek of boeddhistisch is, kan dat níét. Geen gebed is in de optiek van wie erin gelooft immers zinloos: het laadt niet alleen de kerk of tempel waarin het wordt gezegd of gezongen. En het laadt daarmee vanzelf álle ruimte.
Dat geldt niet alleen voor de gebeden van alle gelovigen in alle tijden tot nu aan toe, maar ook voor alle vervloekingen, alle wensen én alle verwensingen, hardop of in stilte, alle onverschilligheid en alle strijdbaarheid van alle mensen met en zonder idealen. In die enorme optelsom van hoe wij met zijn allen onze geestelijke activiteit vorm geven en belichamen en ons samenleven inkleuren, zijn kerken voor de meesten van ons nog steeds plaatsen waar die kleuren intenser zijn.
En niet alleen kleuren. Of het mijn verbeelding was weet ik niet, maar toen ik weer van de Onze Lieve Vrouwe Geboorte Kerk vandaan fietste meende ik een geur van wierook te ruiken. Van die kerkelijke wierook, die ik nog zo goed ken van toen ik als jongetje misdienaar was en met geurend wierookvat voorop een begrafenisstoet naar het kerkhof liep.
Wat verwaait in tijd en ruimte is nog niet weg. Het verspreidt zich.