De duiven in onze druif
De natuur laat zich niet dwingen, hoe goed de intenties van ons mensen ook zijn mogen.
We proberen onze Turkse tortels te helpen met hun nest. Jaren achter elkaar knutselden ze, geheel op eigen kracht, een perfect duivennest bij elkaar in onze druivenboom. Daarin groeiden soms twee soms drie duivenkuikens op. Die zaten er dan prinsheerlijk bij, onder een dakje van frisgroene druivenbladeren. Zelfs het feit dat wij toen nog twee katten hadden rondlopen, schrok de duivenouders niet af.
Maar de laatste jaren gaat het op twee vlakken mis. Ten eerste doet de druif het niet meer zo goed. Er komen weinig nieuwe blaadjes meer aan en de druivenoogst in september en oktober is ver beneden peil. De broedende moederduif en de duivenkinderen zouden nu aan zon en regen bloot gesteld zijn, mocht het ooit nog van een succesvol nest komen.
Ten tweede lijken de twee duiven, die trouwhartig elk voorjaar op de oude stek komen aanfladderen, de kunst van het nestbouwen niet goed te beheersen. Ze dragen wel takjes aan en proberen die netjes neer te leggen en in elkaar te vlechten, maar de frutsels vallen bijna allemaal toch weer neer op ons balkon en tot een nest wil het bij lange na niet uitgroeien.
Dit jaar kwam het stel, eind januari al, toch weer aan gevlogen. De een gaat zitten op het welbekende plekje, de ander klapwiekt er ongedurig omheen. Ze lijken door twijfel overmand en het niet eens te kunnen worden. Ergens weet er eentje nog dat het een mooi plekje was. Misschien is ze er zelf wel uit het ei gekropen. Maar toch wíl het niet.
Inge moedigt ze aan. En ik ondersteun de aanmoedigingen met een paar stukjes hout van een vermolmde vlonder, die nog op ons dakterras rondslingert. Die houtjes timmer ik tot een minivlondertje, waarop hun nestbouw meer houvast zou kunnen vinden. Inge verzamelde onlangs, toen we in de duinen op wandeling waren, zelfs lang rietgras en maakte daar, toen we weer thuis met een kopje thee op de canapee zaten, een soort kant-en-klaar vogelnestje van, dat ik toen op dat minivlondertje heb bevestigd.
Het duivenstel, dat al een tijdje weg was gebleven, komt nu, tweede helft maart, toch weer aangeland. Maar van harte lijkt het allemaal nog steeds niet te gaan. Het gaat ze vast tegen hun ingeboren duiveninstinct in, vermoed ik, ornitholoog van de koude grond. Het zal ze te mooi om waar te zijn lijken. Er hangt een angstwekkende mensengeur omheen. Of het is geen lekker spul om op te zitten. Of het voelt toch nog te wiebelig.
Of is het de uitstraling van het-zal-wel-weer-niet-gaan-lukken, waarmee ik vanuit onze woonkamer de boel gade sta te slaan, die uiteindelijk toch net weer de balans naar de verkeerde kant doet uitslaan. Nest bouwen is een kunst, maar goede intenties de wereld in zenden en dat ook met plaatijzeren optimisme dag na dag blijven volhouden is dat evenzeer.
Comments