Boeddhistisch kerstvieren
Naast ons boeddhistische huisaltaartje met Padmasambhava, Avalokiteshvara en Sarasvati en vijf tsa-tsa’s erop, staat sinds deze week een kerstboom met ballen, slingers, engelen en een ster als piek. En daar naast staat het kerststalletje van mijn vader en moeder.
Het is geen zeldzaam stukje kunstnijverheid, dat stalletje. Eerlijk gezegd heb ik me nooit afgevraagd waar ze dat 60 jaar geleden gekocht zullen hebben. Zo lang zouden ze dit jaar getrouwd zijn geweest. Waar ging je in 1957 als jong katholiek stel in een overwegend katholiek Westlands dorp een kerststalletje op de kop tikken? V&D in Den Haag?
Ik kan het ze niet meer vragen. Begin dit jaar streek mijn moeder onverwacht het vaantje. Haar hart stopte ermee, na vrijwel exact 83 jaar trouw voor haar te hebben geklopt. En mijn vader is komende zomer al tien jaar geleden heen gegaan.
In de reusachtige optelsom die het leven is hebben ze hun steentjes bijgedragen. Hebben ze de dagen en mensen en dingen en gebeurtenissen wat van hun lading meegegeven. Boordevol van lading zijn die beeldjes van Maria en Jozef en dat kindje Jezus, de herders, de schaapjes, de drie koningen, de os en de ezel, de kameel en die kameelknecht met politiek toen nog niet incorrecte donkere huidskleur en zijn muts frivool rood met witte rand.
Geladen hebben mijn vader en moeder, mijn zussen, mijn broer en ik ze met warme herinneringen. Toen ik klein was had ik een favoriete herder die ik neer mocht zetten. Later zette ik thuis heel de boom en heel het stalletje, als om te compenseren voor mijn opstandige afvalligheid van de heilige katholieke Moederkerk. Als om het mysterie ter erkennen, waarin ik als eigenwijze puber dan wel eventjes niet meer wenste te geloven, maar dat daarom nog niet in het niets was verdwenen.
Het goede gevoel van knus kerst vieren in een eenvoudig Hollands gezinnetje, dat laat zich ook niet zomaar uitwissen. Dat is en blijft daar, opgeslagen in mijn botten. En dat goede gevoel kan gratis opgeroepen worden, elke volgende kerst, elke dag van het jaar, elk moment dat ik een goed gevoel kan gebruiken. Zoveel had ik na een half jaartje Kum Nye al wel begrepen van het Tibetaans boeddhisme en begrijp ik elk jaar nog een beetje beter: dat lícht zowel in boeddhisme als in christendom een hoofdrol speelt.
Het is een bont geheel, dat stalletje, die boom en dat boeddhistische altaartje. Met één druk op de knop zet ik het in het licht.